ECLI:NL:HR:2013:BY7634

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/04719
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsanering zonder schone lei wegens tekortschieten van verplichtingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 februari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 12/04719. De zaak betreft de beëindiging van een schuldsanering zonder het verkrijgen van een schone lei, als gevolg van het tekortschieten van verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsanering. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 2 oktober 2012 uitspraak deed in de onderliggende zaak. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten, waaronder het vonnis van de rechtbank Dordrecht van 10 april 2012 en het arrest van het hof. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was om het beroep in cassatie te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

22 februari 2013
Eerste Kamer
12/04719
RM/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos,
t e g e n
1. [Verweerster 1],
2. [Verweerder 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. R.F. Thunnissen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met het insolventienummer 08/106 R van de rechtbank Dordrecht van 10 april 2012;
b. het arrest in de zaak 200.105.441/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 oktober 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 22 februari 2013.