ECLI:NL:HR:2013:BY6786

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 maart 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/05488
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht en opzetclausule in cassatie betreffende schade door ontuchtige handelingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 maart 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V., h.o.d.n. INTERPOLIS, tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de vraag of er dekking is onder een verzekering voor schade die is ontstaan door ontuchtige handelingen waarvoor de verzekerde strafrechtelijk is veroordeeld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen, waaronder een vonnis van de rechtbank Breda en een arrest van het hof. De advocaat van Interpolis, mr. J. van Duijvendijk-Brand, heeft de zaak toegelicht, terwijl de verweerder niet is verschenen. De Advocaat-Generaal, J. Spier, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Interpolis in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 lid 1 RO. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

1 maart 2013
Eerste Kamer
11/05488
TT / TJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V., h.o.d.n. INTERPOLIS,
gevestigd te Apeldoorn,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Interpolis en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 192845 / HA ZA 08-1332 van de rechtbank Breda van 10 juni 2009;
b. het arrest in de zaak HD 200.041.586/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 september 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Interpolis beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor Interpolis toegelicht door haar advocaat en mr. K.J.O. Jansen, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
Mr. Jansen voornoemd en mr. K. Teuben hebben namens Interpolis bij brief van 11 januari 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Interpolis in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 1 maart 2013.