ECLI:NL:HR:2013:BY6783
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsrecht en opzetclausule in relatie tot schade door ontuchtige handelingen
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, staat de vraag centraal of een verzekeringsmaatschappij dekking biedt voor schade die voortvloeit uit ontuchtige handelingen waarvoor de verzekerde strafrechtelijk is veroordeeld. De zaak betreft de Algemene Zeeuwse Verzekering Maatschappij N.V. (AZV) als eiseres tot cassatie tegen een niet verschenen verweerder. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Middelburg en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waaruit blijkt dat de verzekerde in kwestie is veroordeeld voor ontuchtige handelingen. De advocaat van AZV heeft de zaak toegelicht, en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt AZV in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen op 1 maart 2013 en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.