ECLI:NL:HR:2013:BY6686

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/00485
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte: Beëindiging en ontruiming in cassatie

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil over de beëindiging van een huurcontract en de ontruiming van een woning. Eiser 1 en eiseres 2, beiden wonende te [woonplaats], hebben cassatie ingesteld tegen de stichting Woningstichting Maasvallei Maastricht, die niet is verschenen in de procedure. De zaak is eerder behandeld door de kantonrechter te Maastricht, die op 18 augustus 2010 een vonnis heeft gewezen, en door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 30 augustus 2011 een arrest heeft uitgesproken. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het beroep in cassatie te verwerpen, waarbij hij ook het belang van art. 81 RO in overweging heeft gegeven. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie inderdaad verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de stichting Maasvallei zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Het arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en is op 22 februari 2013 in het openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

22 februari 2013
Eerste Kamer
12/00485
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
De stichting WONINGSTICHTING MAASVALLEI MAASTRICHT,
gevestigd te Maastricht,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en Maasvallei.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 364678 CV EXPL 10-349 van de kantonrechter te Maastricht van 18 augustus 2010;
b. het arrest in de zaak HD 200.075.278 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 augustus 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Maasvallei is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping, waarbij toepassing van art. 81 RO in overweging wordt gegeven.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Maasvallei begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 22 februari 2013.