ECLI:NL:HR:2013:BY6686
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte: Beëindiging en ontruiming in cassatie
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil over de beëindiging van een huurcontract en de ontruiming van een woning. Eiser 1 en eiseres 2, beiden wonende te [woonplaats], hebben cassatie ingesteld tegen de stichting Woningstichting Maasvallei Maastricht, die niet is verschenen in de procedure. De zaak is eerder behandeld door de kantonrechter te Maastricht, die op 18 augustus 2010 een vonnis heeft gewezen, en door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 30 augustus 2011 een arrest heeft uitgesproken. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was om het beroep in cassatie te verwerpen, waarbij hij ook het belang van art. 81 RO in overweging heeft gegeven. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie inderdaad verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de stichting Maasvallei zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Het arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, M.A. Loth en M.V. Polak, en is op 22 februari 2013 in het openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.