ECLI:NL:HR:2013:BY6311

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/01932
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over nakoming overeenkomst en afgifte van uitgegeven aandelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 12/01932. De zaak betreft een geschil over de nakoming van een overeenkomst en de afgifte van uitgegeven aandelen. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Fontijn, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die eerder op 22 maart, 9 augustus en 27 december 2011 zijn gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze procedure ten grondslag liggen, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 20 mei 2009.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verweerder in cassatie niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep, en de advocaat van eiser heeft hierop gereageerd in een brief van 9 november 2012. Na beoordeling van de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, concludeert de Hoge Raad dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft volgens de Hoge Raad geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk met betrekking tot de nakoming van overeenkomsten en de afgifte van aandelen.

Uitspraak

18 januari 2013
Eerste Kamer
12/01932
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.J. Fontijn,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 280773/HA ZA 07-768 van de rechtbank Rotterdam van 20 mei 2009;
b. de arresten in de zaak 200.038.268/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 maart 2011, 9 augustus 2011 en 27 december 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 9 november 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 18 januari 2013.