ECLI:NL:HR:2013:BY6100
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in tussenbeschikking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 maart 2013 uitspraak gedaan over een cassatieberoep dat was ingesteld door de man tegen een tussenbeschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.C. van Steijn, had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarin de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.N.G.N.H. Brech, voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep had ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de man in zijn cassatieberoep, omdat het ging om een tussenbeschikking. Volgens artikel 426 lid 4 in verbinding met artikel 401a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is tussentijds cassatieberoep uitgesloten, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Aangezien er geen aanwijzingen waren dat de rechter anders had bepaald, heeft de Hoge Raad de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.