3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, op de volgende bewijsmiddelen:
"11. Een proces-verbaal van bloedbeeld analyse met nummer 2008052451 van 5 december 2008, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 23 februari 2008 stelde ik, gecertificeerd bloedbeeld analist, een bloedbeeld onderzoek en analyse in perceel [a-straat 1] te Amsterdam in.
Uit de bloedbeeld analyse kan geconcludeerd of gereconstrueerd worden dat:
- aan het misdrijf ten minste drie (3) en mogelijk vier (4) verschillende schoenzool profielen, alle met bloed gezet, gerelateerd kunnen worden;
- er zowel in de werkplaats van de garage als in het kantoor meerdere schoenzoolprofielen, gezet met bloed, werden aangetroffen;
- het niet uitgesloten is op basis van de op het bureaublad aanwezige ellips vormige bloedspatten er minimaal krachtsuitoefening in vloeibaar bloed heeft plaatsgevonden, waarbij de bloedbron zich in ieder geval hoger heeft bevonden dan het bureaublad;
- het zeer aannemelijk is, dat het slachtoffer al gewond was aan zijn rechterenkel in het kantoor, op basis van o.a.: het onder de bureaustoel aanwezige spuitende bloedbeeldpatroon, de hoeveelheid bloed in het kantoor, de mogelijk door de schoenen/kleding van het slachtoffer veroorzaakte lage afgeworpen bloedbeeldpatronen nabij de schoenen van het slachtoffer;
- het zeer aannemelijk is op basis van het onder en naast de onderbenen/voeten van het slachtoffer aangetroffen veegpatroon, het slachtoffer in leven was op de plaats waar het slachtoffer uiteindelijk is aangetroffen;
- het zeer aannemelijk is op basis van de aangetroffen bloedbeelden dat de vluchtroute die het slachtoffer bloedend heeft afgelegd van uit het kantoor via de vierkolommenbrug naar de remmentestbank richting de uitgang is geweest.
Met betrekking tot de drager van het blokjesmotief, dat niet visueel overeenkomstig is met de schoenen van het slachtoffer, kan worden gesteld dat:
- het niet uitgesloten is dat de drager van het blokmotief het met bloed gezette contact afdruk op de linkerwang van het slachtoffer en op gesitueerde muur heeft veroorzaakt;
- het niet uitgesloten is dat deze drager, het slachtoffer verplaatst heeft van de vier plaatsremmentestbank naar de plaats waar het slachtoffer uiteindelijk werd aangetroffen;
- het niet uitgesloten is dat deze drager van deze schoenen ook in het kantoor is geweest.
Met betrekking tot de drager van het golfmotief kan worden gesteld dat:
- het niet uitgesloten is dat, de drager van het golf schoenzoolprofiel, ook de veroorzaker is van de papillairlijnen in het met bloed gezette veegpatroon op de genoemde bovenste lade, op basis van de op de vloer, op en onder papieren bescheiden en op en onder de kast aangetroffen met bloed gezette schoenzoolprofielen;
- het niet uitgesloten is dat de drager van deze schoenen mogelijk degene is geweest die het slachtoffer heeft tegengehouden tijdens zijn vlucht richting de uitgang op basis van o.a.: de stand van de aangetroffen schoenzoolprofielen, het eindigen van een bloeddruppelspoor links van de linker vier plaatsremmentestbank de aanwezige contact afdrukken op en tussen de vier plaatsremmentestbank;
- het niet uitgesloten is op basis van de steekverwondingen in het lichaam van het slachtoffer, de stand van de aangetroffen schoenzoolprofielen en het tussen de vierplaatsremmentestbank afgeworpen bloedpatroon, de drager van deze schoenen het slachtoffer hier 1 keer heeft gestoken;
- de drager van deze schoenen op basis van de aangetroffen contactafdrukken zich veelvuldig om het lichaam van het slachtoffer heeft begeven.