2.2.1. Het bestreden arrest houdt onder meer het volgende in:
"Bij de strafoplegging betrekt het hof voorts het psychiatrisch rapport d.d. 11 juni 2009 van [betrokkene 1]. In het rapport wordt beschreven dat de verdachte in zijn gedragingen impulsief en grenzeloos is en dat er sprake is van emotieregulatiestoornissen, van risicovol en (auto)destructief gedrag en instabiliteit. Deze instabiliteit komt niet alleen tot uiting in intrapsychische problemen, maar ook binnen intermenselijke en relationele patronen. Bij de verdachte is sinds 3 tot 4 jaar sprake van maatschappelijke teloorgang. Verdachte is vanuit zijn persoonlijke kwetsbaarheid en gebrek aan bestendige motivatie niet in staat geweest de situatie ten goede te doen keren. Geadviseerd wordt om bij bewezenverklaring de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Voorts wordt geadviseerd een bijzondere voorwaarde op te leggen, als onderdeel van een voorwaardelijk strafdeel. Er is sprake van amfetamineafhankelijkheid. De reeds gebrekkige functies van willen en handelen komen onder invloed van amfetamines nog verder onder druk te staan. Ten aanzien van de kans op recidive kan zonder meer worden gesteld dat deze onbehandeld als hoog wordt ingeschat. De toestand van maatschappelijke teloorgang, middelenmisbruik, een beperkt probleembesef, een gebrekkige zelfredzaamheid, gebrekkige sociale en relationele vaardigheden en een weinig positieve (bestendige) attitude ten aanzien van hulpverlening stemmen in algemene zin somber. Er zal moeten worden gepoogd deze negatieve spiraal te doorbreken door middel van meer intensieve behandeling en begeleiding. Een louter poliklinische behandeling wordt onvoldoende geacht. De verdachte zou behandeld moeten worden in een klinisch forensische voorziening voor duale problematiek (persoonlijkheidsstoornis en verslaving). De rapporterend psychiater denkt daarbij aan de FPA-V te Heerlen. Nadien zou de verdachte geleidelijk geresocialiseerd moeten worden via ambulante poliklinische begeleiding.
Het hof neemt dit advies over. Het hof acht zich voldoende voorgelicht en acht een nader onderzoek niet noodzakelijk.
Het hof zal, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en aan dit deel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden verbinden. Enerzijds wordt daardoor de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en anderzijds wordt de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
(...)
Het Hof:
(...)
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond van het feit dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de verdachte zich voor de duur van de proeftijd, zijnde een periode van twee jaren, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering wenselijk achten, ter behandeling laat opnemen in een klinisch forensische instelling voor duale problematiek (persoonlijkheidsstoornis en verslaving), zoals de FPA-V te Heerlen dan wel een soortgelijke instelling, en dat de verdachte zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen, door zijn behandelaars te geven;
- dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van de Reclassering Nederland en zich gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen, door deze instelling te geven in het reclasseringsbelang van verdachte.
Geeft de reclassering opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen."