2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een in wettelijke vorm door de verbalisant Jacobs opgemaakt proces-verbaal van aangifte, nr. 2008036282-1, zoals weergegeven op de pagina's 7 tot en met 8 van de doornummering, inhoudende voor zover zakelijk weergegeven van belang:
als de op 16 maart aan verbalisant afgelegde verklaring van aangever [betrokkene 1] (het hof leest [betrokkene 1]):
Op zondag 16 maart 2008 parkeerde ik mijn auto onbeschadigd op de Sint Pieterstraat te Maastricht. Toen ik mijn auto wilde ophalen was deze weg. Ik nam contact op met de politie en daar vertelde men mij dat mijn auto was afgesleept, omdat er een ruit vernield was.
Ik wil aangifte doen van poging tot diefstal door middel van braak in mijn personenauto, merk Lancia, met het kenteken [AA-00-BB]. Ik heb mijn auto opgehaald en zag dat het rechtervoorportier kapot was.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Een in wettelijke vorm door de verbalisant [verbalisant 1] opgemaakt proces-verbaal van verhoor, nr. 2008036282-3, zoals weergegeven op de pagina's 14 tot en met 15 van de doornummering, inhoudende voor zover zakelijk weergegeven van belang:
als de op 16 maart 2008 aan verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 1]:
Zondag 16 maart hadden wij onze auto geparkeerd op de Sint Hubertuslaan in Maastricht. Ik hoorde plots ene harde klap en geluid van vallend glas. Ik hoorde ook direct een autoalarm. Ik keek in de richting van het geluid en zag dat er een man achter een blauwe geparkeerde auto gebogen stond. Ik zag dat er in de buurt geen andere mensen waren. Ik zag dat de man precies bij de ingeslagen ruit stond. Ik zag dat de man recht kwam naast de auto. Ik ben achter de man aangelopen met mijn dochter.
Ik zag de man de drugsopvang binnenlopen. Toen is de politie ter plaatse gekomen. Ik heb de politie aangewezen waar de man naar binnen is gegaan. Terwijl de politie binnen was, zag ik een man naar buiten komen. Ik herkende de man aan de manier van lopen en postuur. Ik zag dat de man een andere trui aan had als eerst. Deze trui had geen capuchon. Ook droeg de man zijn jas niet meer. De broek was dezelfde als ik eerder gezien had. Deze man is door de politie aangehouden.
3. De ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van de getuige [getuige 1] - zakelijk weergegeven - luidende als volgt:
Ik weet dat het vandaag gaat om een voorval van 16 maart 2008.
Ik was destijds in de buurt van het politiebureau van Maastricht nabij de Sint Hubertuslaan.
Ik hoorde op een gegeven moment het geluid van een ingeslagen ruit en zag één man gebogen bij een auto staan. Ik zag het inslaan zelf, zo in een korte tijd, ook. Het kon door niemand anders gedaan zijn dan door de verdachte die wij het zagen doen. De man was gebukt en kwam weer overeind. De man, had een grijs jack aan dat was gewatteerd, banen in de breedte, voorzien van een capuchon. Hij had voorts een grijze broek aan, witte schoenen, sportschoenen, dat weet ik nog heel precies.
Ik heb zijn hele manier van lopen kunnen observeren.
Ik wilde de man niet uit het oog verliezen en heb de combinatie van kleding, postuur etcetera aan de politie, die ik aan de lijn had, doorgegeven. Vervolgens kwam de politie de hoek om, waarop ik twee agenten heb gezien. Ik zei toen waarheen de man verdwenen was.
Vervolgens kwamen twee mannen achter de agenten aangelopen met een man en klopte het hele plaatje weer want een van die mannen was de man die ik eerder gezien had. Ik heb direct gezegd: "dat is hem".
Hij had kennelijk zijn jas, die hij tijdens de kraak aan had, uitgedaan.
Ik hoorde dus plots een harde klap en ik hoorde een alarm afgaan. Ik kan desgevraagd nader verklaren dat er tussen de klap die ik hoorde en het vervolgens recht op gaan staan van de verdachte een tijdspanne is gelegen van ongeveer 30 seconden.
4. Een in wettelijke vorm door de verbalisant [verbalisant 2] opgemaakt proces-verbaal van verhoor, nr. 2008036282-4, zoals weergegeven op de pagina's 16 tot en met 17 van de doornummering, inhoudende voor zover zakelijk weergegeven van belang:
als de op 16 maart 2008 aan verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 2]:
Vandaag 16 maart 2008, omstreeks 14:30 uur liep ik met mijn moeder over het Henri Hermanspark te Maastricht.
Op een gegeven moment hoorde ik glasgerinkel, ik hoorde duidelijk dat het glas van een autoruit vernield werd. Ik keek in de richting van waar het geluid vandaan kwam. Ik zag aan de overkant van de straat een manspersoon van een lichtblauwe auto vandaan lopen. Mijn moeder en ik besloten die man te volgen want het was duidelijk dat die persoon de ruit van een auto had ingegooid en mogelijk iets uit de auto gestolen had.
Niemand anders was in de buurt van waar het glasgerinkelgeluid vandaan kwam.
Wij zagen plotseling diezelfde man het OAC (hof: drugsopvang voor verslaafden) binnen lopen.
Iets later kwamen 2 personen vanuit het OAC naar buiten, waarvan er een aan het signalement voldeed, maar die wel een andere jas droeg of hem had uitgetrokken.
5. De ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van de getuige [getuige 2] - zakelijk weergegeven -
Ik herinner mij nog dat ik op 16 maart 2008 in de gemeente Maastricht richting het natuurhistorisch museum aan het lopen waren, toen wij opeens gerinkel van glas hoorden. Ik was daar onder meer met mijn moeder. Wij keken waar het geluid vandaan kwam en zagen een manspersoon weggaan, waarop wij het vermoeden hadden dat die man dat geluid had veroorzaakt. We hebben besloten om hem te gaan volgen en mijn moeder had intussen de politie gebeld. Vervolgens zijn wij achter die man aan blijven lopen om te zien waar hij naar toe ging zodat wij de politie wat dat betreft instructies konden geven.
De man stond eerder aan de achterkant van de auto, dan aan de voorkant.
Op het moment dat hij zag dat wij aanstalten maakten om achter hem aan te komen liep hij gehaast weg. In eerste instantie rende hij niet hard, maar liep in een gehaaste pas. Toen wij aanstalten maakten om hem te volgen keek hij regelmatig om zich heen en ging hij nog harder lopen.
Wij zijn toen een tijdje achter hem aangerend.
In eerste instantie kwam de politie naar buiten met een man die niet voldeed aan ons signalement en dat hebben wij toen ook tegen de politie gezegd. Vervolgens kwamen achter die agent twee andere mannen aangelopen en toen zag mijn moeder, die erg alert was, dat daarbij de man zat die wij hadden achtervolgd. Hij had op dat moment echter zijn jasje dat hij eerder op straat aan had uit.
6. Een in wettelijke vorm door de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4], respectievelijk brigadier en hoofdagent van politie Regio Limburg Zuid opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nr. 2008036282-6, zoals weergegeven op de pagina's 2 en volgende van de doornummering, inhoudende voor zover zakelijk weergegeven van belang:
als relaas van eigen waarnemingen, bevindingen en verrichten van verbalisanten voornoemd, althans één hunner:
Op zondag 16 maart 2008 omstreeks 14:30 uur waren wij te Maastricht en kregen wij de opdracht om te gaan naar de Sint Hubertuslaan te Maastricht, alwaar getuigen hadden gezien dat een man met een watteerde jas met daarop uitstekend een zwarte capuchon met witte strepen, een autoruit had ingeslagen waarna het alarm van deze auto was geactiveerd.
Wij zijn hierop direct ter plaatse gegaan.
Tijdens het aanrijden naar de Sint Hubertuslaan kregen wij van de dienstdoende centralist van de Regionale Meldkamer het bericht dat de verdachte van de inbraak kennelijk het Opvang en Advies Centrum, het O.A.C., gelegen aan de Sint Hubertuslaan 4-6 te Maastricht, naar binnen zou zijn gegaan.
Wij zijn hierop in het bijzijn van meer collegae, het genoemde perceel naar binnen gegaan. Ik, [verbalisant 3], heb aldaar een gesprek gevoerd met een van de aldaar aanwezige werknemers van de Mondriaan Zorggroep. Deze deelde mij mede dat wij waarschijnlijk op zoek waren naar [verdachte] welke zojuist het gebouw zou hebben verlaten.
Deze [verdachte], zo deelde deze werknemer mij mede, zou binnen zijn jassen hebben uitgedaan en zou hierop direct het O.A.C. hebben verlaten.
Wij, verbalisanten, zijn hierop direct naar buiten gerend. Aldaar werden wij door twee nader als getuigen te noemen [getuige 1 en 2] gewezen naar twee mannen welke zojuist het O.A.C. hadden verlaten. Een van deze getuigen deelde mij, [verbalisant 3], mede dat zij een van deze mannen herkende als de dader van de inbraak maar dat hij zich waarschijnlijk zou hebben omgekleed. Hierop wees zij naar de twee mannen welke op het trottoir liepen, gelegen aan de Sint Hubertuslaan in de richting van de Prins Bisschopssingel.
Ik, [verbalisant 3], ben hierop achter deze twee mannen aangerend.
Ik, [verbalisant 3], sprak de mannen aan. Ik herkende beiden als zijnde harddrugs gebruikers. Ik herkende een van de mannen als zijnde de nader als verdachte te noemen [verdachte], geboren te [geboorteplaats], [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
Door ons, verbalisanten, werden met de medewerker van het O.A.C. de beelden bekeken van de beveiligingscamera's welke eigendom zijn van het O.A.C.
Wij zagen dat verdachte om 14:20 uur het O.A.C. naar binnen liep. Wij zagen dat hij een grijze gewatteerde jas droeg en dat daarboven uit een capuchon stak, zwart van kleur met witte strepen.
Hierop zagen wij dat hij te 14:43 het O.A.C. weer verliet en kennelijk de grijze jas alsmede de zwarte jas binnen in het O.A.C. had laten liggen.
Door een dienstdoende collega werd na de melding direct naar de Sint Hubertuslaan gereden alwaar het betrokken voertuig geparkeerd zou staan. Aldaar werd door hem aangetroffen een personenauto, merk Lancia, type Lybra, kleur blauw, voorzien van het Belgische kenteken [AA-00-BB]. Hij zag dat het ruitje van het rechtervoorportier ingeslagen was.
Ook zag hij dat het navigatiesysteem nog in het voertuig aanwezig was. Dit navigatiesysteem werd door de betreffende collegae veiliggesteld en gedeponeerd aan de balie van het bureau van politie te Maastricht."