ECLI:NL:HR:2013:BY5435
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. A.C.J. Lina, advocaat te Venlo. De zaak betreft een strafrechtelijke veroordeling waarbij de verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend met betrekking tot de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit heeft geleid tot een ambtshalve vermindering van de opgelegde gevangenisstraf met vier maanden, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad heeft de overige middelen van cassatie verworpen, omdat deze niet konden leiden tot cassatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, maar de middelen behoefden geen nadere motivering. De beslissing van de Hoge Raad is als volgt: de bestreden uitspraak wordt vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die wordt verminderd tot drie maanden en drie weken, met een voorwaardelijk deel van één maand.