4.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 21 e.v. van het proces-verbaal, dossiernummer PL0915/08-019226), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [slachtoffer]:
In 2004 kwamen er nieuwe mensen schuin tegenover ons wonen op het perceel [a-straat] 5 te Vleuten. Dat was een vrouw genaamd [betrokkene 2] met haar dochter [betrokkene 1], die toen ongeveer acht jaar oud was. Sinds twee jaar heeft [betrokkene 2] een relatie met [verdachte]. Sinds maandag 29 september 2008 maakt [verdachte] opzettelijk stelselmatig inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer door mij voortdurend zowel thuis als buiten op straat lastig te vallen.
Op donderdag 16 oktober 2008 sprak [verdachte] mij aan en zei dat ik tegen de auto van zijn [betrokkene 2] aan gereden was. Vanaf die dag staat [verdachte] dagelijks mij op te wachten als ik terug kom van mijn werk. Op donderdag 23 oktober 2008 kwam ik thuis en werd ik weer gecontroleerd door [verdachte] tijdens het inparkeren. Hij stond zeer kort achter mijn auto. Elke dag word ik lastig gevallen bij het inparkeren door [verdachte]. Als ik binnen ben zie ik dat hij rond mijn auto loopt en dat hij vaak net buiten mijn erf staat.
Op donderdag 6 november 2008 vond er bij [betrokkene 1] thuis een gesprek plaats tussen haar moeder, [verdachte], jeugdzorg en een andere gesprekspartner. [Verdachte] kwam met de voornoemde betrokkenen mijn erf op en ondanks dat ik aan hem 3x vorderde om weg te gaan, ging hij niet.
Op vrijdag 21 oktober (naar het hof begrijpt: november) 2008 zag en hoorde ik dat hij drie kwartier gas gaf terwijl hij in zijn stilstaande auto zat. Ook hoorde ik hem toeteren en zag dat hij wel drie keer mijn erf op kwam lopen terwijl hij dat niet mocht.
Door het gedrag van [verdachte], het feit dat hij ons in de gaten houdt en het dagelijks controleren bij het inparkeren, het op mijn erf lopen en bewegingen maken om onze aandacht te trekken, zijn [betrokkene 3] en ik een zenuwinzinking nabij.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 35 e.v. van het proces-verbaal, dossiernummer PL0915/08-019226), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 3], afgelegd op 26 november 2008:
Sinds 1980 ben ik getrouwd met mijn huidige man [slachtoffer]. Een jaar of vier geleden kwamen er nieuwe mensen wonen tegenover ons op nummer 5. Dat was een vrouw genaamd [betrokkene 2] en haar dochter [betrokkene 1]. Op een gegeven moment kreeg [betrokkene 2] een vriend genaamd [verdachte]. Hij houdt ons constant in de gaten. Hij let op wanneer [slachtoffer] zijn bus inparkeert en zit op de motorkap van de auto van [betrokkene 2] naar ons te kijken. Ook staat hij voor het raam op het trottoir en maakt dan een beweging met zijn handen van: kom maar op. Dit alles heeft grote invloed op ons leven.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 41 e.v. van het proces-verbaal, dossiernummer PL0915/08-019226), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van verbalisant:
Op donderdag 20 november 2008 bevond ik mij in Vleuten toen inspecteur van politie te Utrecht, [verbalisant 1], naar mij toe kwam met de vraag of ik de collega van het Districtelijk Informatie Knooppunt, [slachtoffer], zou kunnen begeleiden naar zijn woning. Omstreeks 13.42 uur kwam ik aan bij de woning van collega [slachtoffer] aan de [a-straat]. Ik betrad de woning via de achterdeur. [Betrokkene 3] wees me een plek aan in de badkamer van waar ik de straat zou kunnen zien. Ik zag de woningen met nummers 1, 3 en 5. Ik zag dat bij de woning van nummer 5 de voordeur open stond. In de deuropening stond een manspersoon. Deze persoon stond, vanuit mij gezien, tegen de linkerkant van het kozijn geleund met zijn armen over elkaar en benen gekruisd. Deze persoon droeg een witte schildersbroek en een lichtgrijze trui. Ik heb een aantal minuten gekeken vanuit het badkamerraam. De bewoners op nummers 3 en 5 bleven staan wachten voor het raam en in de deuropening. Na een paar minuten hoorde ik een voertuig de straat in rijden. Ik zag een blauwe personenauto parkeren op de invalidenparkeerplaats voor de woning van collega [slachtoffer]. Ik zag dat zijn vrouw, die ik zojuist had ontmoet, naar buiten kwam om van collega [slachtoffer] zijn tas aan te pakken. Ik zag tegelijkertijd dat de bewoner van nummer 5 naar de achterkant van de personenauto liep. Ik zag dat collega [slachtoffer] vervolgens uit zijn auto stapte en richting zijn woning ging. De buurman van nummer 5 stond op dat moment nog bij de achterkant van het voertuig van collega [slachtoffer]. Toen collega [slachtoffer] en zijn echtgenote naar binnen waren en de voordeur was gesloten zag ik dat de bewoner van nummer 5 nog even in de deuropening bleef staan van zijn woning.
7. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, (als bijlage op p. 78 van het proces-verbaal, dossiernummer PL0915/08-019226) te weten de aanzegging wederrechtelijkheid belaging voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[Slachtoffer] wenst vanaf 17 oktober 2008 op geen enkele wijze contact meer te hebben met [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats], wonende te Vleuten, [a-straat] 5. Deze brief werd overhandigd door de politieambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] aan [verdachte] overhandigd op 17 oktober 2008.
8. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 94 e.v. van het proces-verbaal, dossiernummer PL0915/08-019226), voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van de verdachte:
Ongeveer twee jaar geleden ben ik gaan samenwonen aan de [a-straat] 5 in Vleuten met [betrokkene 2]. [Betrokkene 2] woonde daar al met haar dochter [betrokkene 1].
Ik sta bij de auto van [betrokkene 2], die achter de invalidenparkeerplaats van [slachtoffer] staat. Ik weet wel zeker dat dit hinderlijk gedrag is om daar elke dag te staan."