ECLI:NL:HR:2013:BY4599

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/04913
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging zonder verlening schone lei in het kader van de WSNP

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 januari 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoeker] tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het cassatieberoep was ingesteld tegen het arrest van 16 oktober 2012, waarin het hof had geoordeeld over de niet-ontvankelijkheid van het verzoek van [verzoeker] in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De Procureur-Generaal, L. Timmerman, had in zijn standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard diende te worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft dit standpunt overgenomen en geoordeeld dat de klachten van [verzoeker] geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat [verzoeker] klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. Het arrest van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

11 januari 2013
Eerste Kamer
12/04913
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak met het insolventienummer R 10.148 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 10 augustus 2012,
b. het arrest in de zaak HV 200.111.975/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 oktober 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het standpunt van de Procureur-Generaal L. Timmerman strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep op de voet van art. 80a RO.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 20 november 2012 op dat standpunt gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden (zie het standpunt van de Procureur-Generaal onder 2).
De Hoge Raad zal daarom - gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal - het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 11 januari 2013.