ECLI:NL:HR:2013:BY4466
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen tussenarrest en niet-ontvankelijkheid in civiele procedure
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een tussenarrest van het gerechtshof. De eisers tot cassatie, die in deze procedure worden aangeduid als partijen, hebben in de hoofdzaak een chalet in Zwitserland geërfd van hun inmiddels overleden ouders. Verweersters in cassatie vorderen de verdeling van dit chalet. De eisers hebben in een incident een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen, met het argument dat de Zwitserse rechter rechtsmacht heeft en niet de Nederlandse rechter. De rechtbank heeft deze vordering in het incident afgewezen.
Eisers tot cassatie hebben vervolgens hoger beroep ingesteld, maar zijn door het gerechtshof niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde omdat zij weliswaar binnen de beroepstermijn een verzoek tot openstelling van tussentijds appel hebben gedaan, maar het beroep zelf niet tijdig hebben ingesteld. Tegen deze beslissing hebben eisers cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak op 22 februari 2013 geoordeeld dat het in cassatie bestreden arrest een tussenarrest betreft. Dit betekent dat het arrest niet een beslissing inhoudt die een einde maakt aan het geding omtrent enig deel van het gevorderde. Volgens artikel 401a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is tussentijds cassatieberoep uitgesloten, tenzij de rechter anders heeft bepaald. Aangezien er geen aanwijzingen zijn dat de rechter dit heeft gedaan, heeft de Hoge Raad de eisers tot cassatie niet-ontvankelijk verklaard in hun beroep. Tevens zijn de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 373,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.