ECLI:NL:HR:2013:BY4465
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beëindiging pensioenovereenkomst wegens afschaffing (vroeg)pensioenregeling)
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een pensioenovereenkomst als gevolg van de afschaffing van een vroegpensioenregeling. [Eiser], geboren in 1946 en destijds statutair directeur van een bouwbedrijf, was tot 1 januari 2006 verplicht deel te nemen aan de vroegpensioenregeling van de Stichting Vroegpensioenfonds. Deze regeling werd echter per 1 januari 2006 afgeschaft, wat leidde tot het vervallen van de verplichting voor dga's om deel te nemen. De Stichting Vroegpensioenfonds heeft in maart 2006 een brief gestuurd naar de dga's, waarin zij hen informeerde over de beëindiging van de regeling en hen de mogelijkheid bood om vrijwillig deel te nemen aan een nieuwe ouderdomspensioenregeling van Bpf Bouw. [Eiser] stelt echter dat hij deze brief nooit heeft ontvangen.
Na de afschaffing van de regeling heeft [Eiser] geen gegevens meer ontvangen voor de berekening van zijn premies en zijn premies zijn niet meer betaald. In 2007 heeft hij bezwaar gemaakt tegen het vervallen van de aanvullingsregeling, maar dit bezwaar werd afgewezen. [Eiser] vorderde in deze procedure een verklaring voor recht dat Bpf Bouw onrechtmatig heeft gehandeld door hem niet toe te laten tot de ouderdomspensioenregeling en vorderde hij schadevergoeding.
De kantonrechter heeft de vordering van [Eiser] toegewezen, maar het hof heeft deze vorderingen afgewezen. Het hof oordeelde dat de stichtingen bevoegd waren de regelingen te beëindigen en dat Bpf Bouw niet onzorgvuldig had gehandeld door [Eiser] niet alsnog een aanbod te doen. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat Bpf Bouw in de kosten van het geding in cassatie werd veroordeeld.