ECLI:NL:HR:2013:BY3235

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/05213
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over nakoming koopovereenkomst en mededelingsplicht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen ARAMCO OVERSEAS COMPANY B.V. (AOC) en HANSELAND B.V. (Hanseland). AOC, gevestigd te 's-Gravenhage, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 16 augustus 2011 was gewezen. De zaak betreft de nakoming van een koopovereenkomst, waarbij de vraag aan de orde is of er sprake was van dwaling en of de mededelingsplicht en onderzoeksplicht zijn geschonden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de rechtbank Groningen van 21 juli 2010.

De advocaat van AOC heeft de zaak toegelicht, bijgestaan door mr. L. van den Eshof, terwijl Hanseland werd vertegenwoordigd door mr. K.J.O. Jansen. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist volgens artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en AOC veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, die de uitspraak heeft gedaan in aanwezigheid van de andere raadsheren.

Uitspraak

25 januari 2013
Eerste Kamer
11/05213
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ARAMCO OVERSEAS COMPANY B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. L.B. de Graaf,
t e g e n
HANSELAND B.V.,
gevestigd te Paterswolde,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als AOC en Hanseland.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 110055/HA ZA 09-433 van de rechtbank Groningen van 21 juli 2010;
b. het arrest in de zaak 200.072.437/01 van het gerechtshof te Leeuwarden van 16 augustus 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft AOC beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Hanseland heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor AOC toegelicht door haar advocaat en mr. L. van den Eshof, advocaat bij de Hoge Raad. Voor Hanseland is de zaak toegelicht door haar advocaat en mr. K.J.O. Jansen, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
De advocaat van AOC heeft bij brief van 23 november 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt AOC in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hanseland begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 25 januari 2013.