ECLI:NL:HR:2013:BY3120
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A.H.T. Heisterkamp
- M.A. Loth
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Schade door standpuntbepaling Belastingdienst omtrent voorgenomen investeringen en staatsaansprakelijkheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Financiën. De zaak betreft de vraag of de Staat aansprakelijk is voor schade die [eiser] heeft geleden als gevolg van de standpuntbepaling van de Belastingdienst met betrekking tot voorgenomen investeringen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage en een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waaruit blijkt dat [eiser] in eerdere instanties zijn gelijk niet heeft kunnen halen.
De Hoge Raad overweegt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiser] en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de strikte voorwaarden waaronder de Staat aansprakelijk kan worden gesteld voor schade door standpuntbepalingen van de Belastingdienst. Deze uitspraak heeft implicaties voor toekomstige zaken waarin de staatsaansprakelijkheid ter discussie staat, vooral in het kader van belastingrecht en investeringsbeslissingen.