ECLI:NL:HR:2013:BY2578
Hoge Raad
- Cassatie
- C.A. Streefkerk
- M.A. Loth
- M.V. Polak
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling van Nederlanderschap in het kader van de Toescheidingsovereenkomst met Suriname
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van de verzoeker, die woonachtig is in Suriname. De zaak is aanhangig gemaakt tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Immigratie- en Naturalisatiedienst. De verzoeker heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 1 september 2011, waarin de rechtbank een beslissing heeft genomen over het Nederlanderschap van de verzoeker in het kader van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname.
De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de rechtbank en stelt vast dat de Staat geen verweerschrift heeft ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas was om het cassatieberoep te verwerpen, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat deze klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtspositie van de verzoeker en de toepassing van de Toescheidingsovereenkomst met Suriname.