ECLI:NL:HR:2013:BY2240

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04285
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onteigening en vaststelling van schadeloosstelling met betrekking tot wettelijke rente

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil over onteigening en de vaststelling van de schadeloosstelling, met specifieke aandacht voor de wettelijke rente. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. W.P. Keulers, heeft cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Roermond, dat op 20 juli 2011 is gewezen. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door mr. M.W. Scheltema, heeft het beroep bestreden en geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen in de feitelijke instantie en naar de conclusie van de Advocaat-Generaal, J. Wuisman, die ook tot verwerping van het cassatieberoep heeft geadviseerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres, die onder andere betrekking hadden op de uitleg van de wettelijke rente, beoordeeld. De eiseres betoogde dat het niet duidelijk was of de wettelijke rente samengesteld of enkelvoudig moest worden berekend. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de wettelijke rente zoals bedoeld in het dictum van het bestreden vonnis, moet worden verstaan als de samengesteld te berekenen wettelijke rente. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere jurisprudentie en de argumenten van de Advocaat-Generaal.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2013 door de raadsheren van de Hoge Raad.

Uitspraak

11 januari 2013
Eerste Kamer
11/04285
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. W.P. Keulers,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
(Ministerie van Infrastructuur en Milieu, voorheen Ministerie van Verkeer en Waterstaat)
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak 66469/HA ZA 05-224 van de rechtbank Roermond van 1 juni 2005, 5 oktober 2005 en 20 juli 2011.
Het vonnis van 20 juli 2011 van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van 20 juli 2011 van de rechtbank heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Staat mede door mr. R.T. Wiegerink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 27 november 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
3.1 De in de middelen 1-4 aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2 Onderdeel 5 strekt ten betoge dat waar in het dictum van het bestreden vonnis onder 4.2 en 4.3 wordt gesproken van wettelijke rente, niet duidelijk is of de wettelijke rente samengesteld of enkelvoudig in aanmerking moet worden genomen.
Op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.18-2.20 moet het dictum aldus worden verstaan dat met de aldaar onder 4.2 en 4.3 genoemde wettelijke rente is bedoeld de samengesteld te berekenen wettelijke rente (vgl. HR 21 november 2008, LJN BF0415, NJ 2009/303 en HR 15 april 2011, LJN BP 2316, NJ 2011/536). Het middel kan bij gebrek aan belang niet tot cassatie leiden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,--voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in
het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 11 januari 2013.