ECLI:NL:HR:2013:BY0955

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02725
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over gedeeltelijke demping van op naburige erven gelegen vijver en uitleg erfdienstbaarheden

In deze zaak gaat het om een geschil over de gedeeltelijke demping van een vijver die op naburige erven is gelegen. De Hoge Raad heeft op 18 januari 2013 uitspraak gedaan in cassatie, waarbij het beroep van de eiser werd verworpen. De zaak is eerder behandeld in de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waar de vonnissen en het arrest zijn gewezen. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.Th.J. van der Klei, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 22 februari 2011 is gewezen. De verweerders, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J. de Groen, hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekte eveneens tot verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eiser bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

18 januari 2013
Eerste Kamer
11/02725
TT/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. D.Th.J. van der Klei,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. P.J. de Groen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 302904 / HA ZA 08-246 van de rechtbank 's-Gravenhage van 16 april 2008 en 2 december 2009;
b. het arrest in de zaak 200.052.692/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 22 februari 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 26 oktober 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 18 januari 2013.