ECLI:NL:HR:2013:BQ3870
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontslag op staande voet en loonvordering met matiging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een ontslag op staande voet en een loonvordering. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat, had beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak had zijn oorsprong in een arbeidsconflict, waarbij eiseres was ontslagen op staande voet. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de kantonrechter en de arresten van het hof, die aan deze uitspraak zijn gehecht. De advocaat-generaal L.A.D. Keus had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van eiseres reageerde. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, en dat een nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van De Brauw begroot zijn op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer M.A. Loth.