ECLI:NL:HR:2013:977

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 oktober 2013
Publicatiedatum
17 oktober 2013
Zaaknummer
12/04912
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningszaak en schadeloosstelling

In deze zaak gaat het om een onteigeningskwestie waarbij de Hoge Raad op 18 oktober 2013 uitspraak doet in cassatie. De eiseres, voorheen Beheersmaatschappij [A] B.V., heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het (verbeterde) arrest van het hof van 15 augustus 2012. De zaak betreft de berekening van de schadeloosstelling, waarbij vragen zijn gerezen over de herbouwwaarde en inkomensschade, zoals geregeld in de artikelen 40a en 40c van de Onteigeningswet. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank ’s-Gravenhage en concludeert dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van het Hoogheemraadschap zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

18 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 12/04912
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres] (voorheen Beheersmaatschappij [A] B.V.),
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. van den Berg,
t e g e n
HOOGHEEMRAADSCHAP VAN SCHIELAND EN DE KRIMPENERWAARD,
zetelende te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en het Hoogheemraadschap.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak 378779/HA ZA 10-3810 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 12 januari 2011, 6 april 2012 en 15 augustus 2012 (hersteld bij vonnis van 29 augustus 2012);
De vonnissen van de rechtbank zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het (verbeterde) arrest van 15 augustus 2012 van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Hoogheemraadschap heeft geconcludeerd to verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 19 september 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van het Hoogheemraadschap begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
18 oktober 2013.