ECLI:NL:HR:2013:954

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2013
Publicatiedatum
15 oktober 2013
Zaaknummer
11/05124
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekverlening in cassatie tegen niet verschenen verdachte die gedetineerd was

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een verstekarrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gewezen op 17 november 2011. De verdachte, geboren in 1982, was ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep gedetineerd en had niet vrijwillig afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.C. Bosch, stelde dat het Hof ten onrechte verstek had verleend. De waarnemend Advocaat-Generaal N. Jörg concludeerde aanvankelijk tot verwerping van het beroep, maar kwam later met een aanvullende conclusie waarin werd gepleit voor vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft het middel van de verdediging gegrond verklaard. De argumenten van de waarnemend Advocaat-Generaal werden gevolgd, waarbij werd vastgesteld dat de verdachte niet vrijwillig afstand had gedaan van zijn recht op aanwezigheid tijdens de zitting. De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag, zodat het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden behandeld.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op aanwezigheid bij de behandeling van strafzaken, vooral voor verdachten die om redenen van detentie niet aanwezig kunnen zijn. De beslissing van de Hoge Raad is een bevestiging van de waarborgen die zijn gesteld aan het procesrecht in Nederland.

Uitspraak

15 oktober 2013
Strafkamer
nr. 11/05124
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 november 2011, nummer 22/000741-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.C. Bosch, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal N. Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
Vervolgens heeft de waarnemend Advocaat-Generaal bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel strekt ten betoge dat het Hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet verschenen verdachte aangezien deze ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling aanwezig te zijn.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de aanvullende conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal is het middel terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 oktober 2013.