ECLI:NL:HR:2013:952

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2013
Publicatiedatum
15 oktober 2013
Zaaknummer
11/04805
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake oplichting en bewijsvoering

Op 15 oktober 2013 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 20 oktober 2011 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1986, die in cassatie is gegaan tegen de veroordeling voor oplichting, zoals vastgelegd in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft zijn beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. S.F.W. van 't Hullenaar, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, G. Knigge, heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en heeft de Hoge Raad verzocht om een passende beslissing te nemen op basis van artikel 440 van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad heeft het eerste middel beoordeeld, dat zich richtte tegen de bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bewezenverklaring, die inhoudt dat de verdachte door een samenweefsel van verdichtsels tot afgifte van geld is bewogen, niet kan worden afgeleid uit de bewijsvoering die door het Hof is gebezigd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het middel slaagt.

De Hoge Raad heeft vervolgens beslist dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven. Het tweede middel behoeft geen bespreking, en de Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan met betrekking tot het onder 4 tenlastegelegde en de strafoplegging. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren W.F. Groos en V. van den Brink, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

15 oktober 2013
Strafkamer
nr. 11/04805
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 20 oktober 2011, nummer 21/001332-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde.
2.2.
Deze bewezenverklaring en de bewijsvoering zijn weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.2 - 4.4.
2.3.
De bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte [betrokkene] 'door een samenweefsel van verdichtsels' tot afgifte van geld heeft bewogen, kan niet uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsvoering worden afgeleid. Het middel slaagt in zoverre.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak wat betreft het onder 4 tenlastegelegde en de strafoplegging op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 oktober 2013.