ECLI:NL:HR:2013:95

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
9 juli 2013
Zaaknummer
11/02187 P
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en de motivering van de ontnemingsmaatregel in cassatie

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De betrokkene, geboren in 1945, had een middel van cassatie ingediend via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal, E.J. Hofstee, concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad beoordeelt het middel dat klaagt over de onvoldoende motivering van de oplegging van de ontnemingsmaatregel. Het Hof zou feiten en omstandigheden hebben gebruikt die niet voortvloeien uit de bewijsmiddelen, en de motivering van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zou ontoereikend zijn. Dit betreft met name de periode waarin de betrokkene actief zou zijn geweest in de handel in softdrugs, van 16 september 2002 tot en met 31 mei 2004.

De Hoge Raad oordeelt dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen op 2 juli 2013 door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

2 juli 2013
Strafkamer
nr. S 11/02187 P
LBS/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 20 april 2011, nummer 21/001119-08, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1945.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de oplegging van de ontnemingsmaatregel onvoldoende met redenen is omkleed, doordat het Hof aan de vaststelling en de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel feiten en omstandigheden ten grondslag heeft gelegd die niet kunnen volgen uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen, terwijl het Hof evenmin met voldoende mate van nauwkeurigheid de bewijsmiddelen heeft aangegeven waaraan het die feiten en omstandigheden heeft ontleend.
2.2.
Het middel klaagt onder meer dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend is gemotiveerd, voor zover die berekening berust op het uitgangspunt dat de betrokkene van 16 september 2002 tot en met 31 mei 2004 actief is geweest in de handel in softdrugs. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 9 en 10 is het middel in zoverre terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juli 2013.