Uitspraak
1.De bestreden uitspraak
2.Geding in cassatie
3.Motivering van het ontslag van alle rechtsvervolging
4.Beoordeling van het middel
5.Slotsom
5.Beslissing
15 oktober 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van mensensmokkel, omdat het Hof oordeelde dat hij niet betrokken was bij dwang of uitbuiting van de vrouwen die hij hielp. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof een te beperkte uitleg had gegeven van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (oud). Dit artikel betreft het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het wederrechtelijk verblijven in Nederland. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij het helpen van vrouwen bij hun verblijf in Nederland, en dat dit feit niet zonder meer kon worden ontslagen van rechtsvervolging. De Hoge Raad vernietigde het ontslag van alle rechtsvervolging en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling.
De zaak betreft een beroep in cassatie dat was ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof, die een middel van cassatie had voorgesteld. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. C. Kranendonk, had het beroep tegengesproken. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er voor een veroordeling sprake moest zijn van dwang of uitbuiting. Dit oordeel was in strijd met de wetsgeschiedenis en de bedoeling van de wetgever. De Hoge Raad benadrukte dat het werkzaam zijn in de prostitutie op zichzelf niet strafbaar is, maar dat de verdachte wel degelijk strafbaar kan zijn voor het helpen van vrouwen bij hun verblijf in Nederland als dit wederrechtelijk is.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van artikel 197a Sr en de strafbaarheid van mensensmokkel. De zaak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden in zaken die betrekking hebben op de prostitutie en de rol van de betrokkenen daarin. De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof voor verdere behandeling, waarbij de eerdere vrijspraak van de verdachte niet in stand kan blijven.