ECLI:NL:HR:2013:933

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 oktober 2013
Publicatiedatum
14 oktober 2013
Zaaknummer
13/02947
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van 28 mei 2013, waarin de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 13 april 2011 behandelde. Deze eerdere uitspraak betrof een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard, genomen op basis van de Wet werk en bijstand.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast zijn de klachten volgens de Hoge Raad klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

Gelet op artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de raadsheren, met C. Schaap als voorzitter, en de andere raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

11 oktober 2013
nr. 13/02947
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 28 mei 2013, nrs. 11/3101 WWB en 11/3102 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank te ’s-Hertogenbosch van 13 april 2011, nrs. 11/703 en 11/1020 betreffende een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard ingevolge de Wet werk en bijstand.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2013.