ECLI:NL:HR:2013:883

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 oktober 2013
Publicatiedatum
8 oktober 2013
Zaaknummer
12/05406
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoereikende strafmotivering bij veroordeling voor overtredingen van de Opiumwet en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal van elektriciteit, gepleegd tussen 26 juni 2007 en 17 juli 2007. De strafoplegging van drie maanden gevangenisstraf was gemotiveerd door het hof, waarbij rekening werd gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof had vastgesteld dat de verdachte reeds meerdere keren was veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar de Hoge Raad oordeelde dat de motivering van de strafoplegging ontoereikend was. De Hoge Raad merkte op dat de vaststelling van eerdere veroordelingen niet voldoende was onderbouwd met bewijs uit de Justitiële Documentatie, waardoor de strafoplegging niet begrijpelijk was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de straf.

Uitspraak

8 oktober 2013
Strafkamer
nr. S 12/05406
CB/DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 september 2010, nummer 20/001379-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J.N. Vermeij, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Hof teneinde de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt over de strafmotivering.
2.2.
De verdachte is ter zake van 1. "opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid" en 2. "diefstal", begaan in de periode van 26 juni 2007 tot en met 17 juli 2007, veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. De strafoplegging is als volgt gemotiveerd:
"Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof acht - kort samengevat - het opzettelijk telen van hennep en het plegen van diefstal van stroom bewezen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd omdat daarin onvoldoende tot uitdrukking komt:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat verdachte, blijkens het op hem betrekking hebbende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 juli 2010, reeds meerdere malen ter zake van overtredingen van de Opiumwet onherroepelijk is veroordeeld en eveneens is veroordeeld voor diefstal van elektriciteit. Kennelijk hebben de eerdere veroordelingen verdachte niet het laakbare van zijn handelen doen inzien;
- de omstandigheid dat verdachte bij het plegen van het feit louter heeft gehandeld uit financieel gewin;
- het feit van algemene bekendheid dat het illegaal aftappen van elektriciteit vaak leidt tot een gevaarlijke situatie wegens kortsluiting en/of brand. Voorts wordt door diefstal van elektriciteit, een aanzienlijke schade toegebracht aan de energiemaatschappij.
Naar het oordeel van het hof kan, met name gelet op de recidive, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te melden duur met zich brengt."
2.3.
De vaststelling dat de verdachte "reeds meerdere malen ter zake van overtredingen van de Opiumwet onherroepelijk is veroordeeld en eveneens is veroordeeld voor diefstal van elektriciteit", waarmee tot uitdrukking is gebracht dat die veroordelingen ten tijde van het tenlastegelegde onherroepelijk waren, is niet zonder meer begrijpelijk aangezien voormeld uittreksel daarvoor geen steun biedt. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 oktober 2013.