ECLI:NL:HR:2013:882

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 oktober 2013
Publicatiedatum
8 oktober 2013
Zaaknummer
11/01805
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de bewezenverklaring van medeplegen van afpersing met geweld

Op 8 oktober 2013 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 maart 2011. De verdachte, geboren in 1976, had beroep in cassatie ingesteld tegen de veroordeling voor het medeplegen van afpersing met geweld. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak voor wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De Hoge Raad heeft de klacht van de verdachte beoordeeld, waarbij het eerste middel aan de orde kwam. Dit middel betrof de ontoereikende motivering van de bewezenverklaring van het medeplegen van feit 2. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring, die inhoudt dat de verdachte samen met anderen [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto, niet voldoende was onderbouwd door het Hof. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak niet aan de wettelijke eisen voldeed, omdat de bewijsvoering niet deugdelijk was.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. Voor de overige middelen heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, omdat deze geen verdere bespreking behoefden.

Uitspraak

8 oktober 2013
'Strafkamer
nr. 11/01805
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 maart 2011, nummer 22/001397-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de beslissingen ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1.
Het middel klaagt onder meer dat het Hof de bewezenverklaring ten aanzien van het "medeplegen" van feit 2 ontoereikend heeft gemotiveerd.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 2 bewezenverklaard dat:
"zij in de periode van 1 juli 2009 tot en met 2 juli 2009 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een personenauto (merk Audi, type A3), toebehorende aan [betrokkene 1],
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- [slachtoffer] stompen op het gezicht en schoppen tegen het lichaam en
- [slachtoffer] een vuurwapen op/tegen het hoofd zetten en voorhouden en tonen en
- [slachtoffer] tegen een muur drukken en een mes voorhouden en daarbij de woorden toevoegen: "Ik ga je steken" en "Je moet niet fokken met mij", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- [slachtoffer] een mes voorhouden en tonen en daarbij de woorden toevoegen: "Je moet goed luisteren"."
2.2.2.
De bewezenverklaring van onder meer dit feit steunt op de bewijsmiddelen zoals weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.5.
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte "tezamen en in vereniging met anderen" [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto, niet kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Voor zover het middel daarover klaagt, is het terecht voorgesteld.
2.5.
Het middel kan voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 oktober 2013.