Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 26 oktober 2011 houdt het volgende in:
"De voorzitter stelt vast dat veroordeelde door middel van een bevel medebrenging op de terechtzitting aanwezig is zonder advocaat. Het hof heeft een brief, gedateerd 19 mei 2011 van de advocaat van veroordeelde, mr. S.R. Heeg, ontvangen waarin deze het hof heeft bericht zich terug te trekken als raadsvrouw aangezien zij geen contact heeft kunnen krijgen met veroordeelde.
De veroordeelde geeft aan geen prijs te stellen op bijstand door een advocaat.
(...)
De voorzitter stelt aan de orde de reden van het beroep door de veroordeelde. De veroordeelde deelt mede het niet eens te zijn met de berekening van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De veroordeelde verklaart - zakelijk weergegeven - als volgt:
U houdt mij voor dat ik ter zitting van de politierechter een verklaring heb afgelegd.
Dat klopt. Ik heb in het door mij gehuurde en bewoonde pand in [plaats] een hennepkwekerij aanwezig gehad. Er zijn geen oogsten mislukt. Een opbrengst van 28 gram per plant klopt niet. Ik gebruik 27.000 kWh per jaar, in ieder geval veel stroom, ook nu nog.
De voorzitter deelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van de zaak.
Op vragen van de voorzitter antwoordt de verdachte als volgt - zakelijk weergegeven -:
Ik blijf bij wat ik in eerste aanleg heb verklaard tegenover de rechtbank Groningen. Ik heb niet meer dan 10 tot 15 gram hennep per plant geoogst. Ik heb ook niet zo veel planten per m2. Ik heb geen stukken bij mij. Er zijn geen oogsten mislukt. Er is een groot verschil in het verbruik in electriciteit van een gezin en een normaal verbruik. Ik verbruik veel stroom want ik heb waterbedden en een zonnebank.
Op vragen van de oudste raadsheer antwoordt de verdachte als volgt – zakelijk weergegeven -:
Ik weet niet hoe Essent bij een verbruik van 60.516 kWh komt over de periode van oktober 2006 tot en met 1 mei 2007. Dat is meer dan mijn aangegeven verbruik. Ik denk dat er ergens elektriciteit weglekt.
De voorzitter stelt de persoonlijke omstandigheden aan de orde. De veroordeelde deelt het volgende mede - zakelijk weergegeven -:
Ik heb een viskraam op de bedrijfsboulevard te [plaats]. Ik verdien daar mijn brood mee. Het is een gezinsbedrijf. Mijn schulden zijn onder meer investeringskosten en belastingschulden en belopen ongeveer € 30.000,-."