Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 7 december 2012, nr. 12/03173.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door een belanghebbende, die het arrest van 7 december 2012 (nr. 12/03173) wilde laten herzien. De Hoge Raad heeft het verzoek tot herziening beoordeeld aan de hand van de ontvankelijkheid. De Hoge Raad oordeelde dat het ingediende verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigde, omdat het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden bevatte die onder artikel 8:88, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vallen. Hierdoor kon het verzoek niet leiden tot herziening van het eerdere arrest. De Hoge Raad heeft, na gehoord de Procureur-Generaal, besloten het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de raadsheren C. Schaap als voorzitter, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, met de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma aanwezig.