Uitspraak
gevestigd te Voorburg,
kantoorhoudende te Velp,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
4 oktober 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door QUILAQUE B.V. tegen H.J.D. ter Waarbeek, curator in de faillissementen van verschillende vennootschappen. De zaak betreft de toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) in het faillissementsrecht, met name de toestand van het niet kunnen betalen en de opeisbaarheid van rekening-courantvorderingen binnen een concern. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de curator het beroep in cassatie heeft bestreden. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Timmerman, was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van QUILAQUE B.V. en bevestigt daarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters.