ECLI:NL:HR:2013:858

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2013
Publicatiedatum
4 oktober 2013
Zaaknummer
13/00405
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van een beschikking inzake faillissementsrecht en rekening-courantvorderingen binnen concern

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door QUILAQUE B.V. tegen H.J.D. ter Waarbeek, curator in de faillissementen van verschillende vennootschappen. De zaak betreft de toepassing van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) in het faillissementsrecht, met name de toestand van het niet kunnen betalen en de opeisbaarheid van rekening-courantvorderingen binnen een concern. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de curator het beroep in cassatie heeft bestreden. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Timmerman, was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van QUILAQUE B.V. en bevestigt daarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters.

Uitspraak

4 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 13/00405
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
QUILAQUE B.V.,
gevestigd te Voorburg,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P.P. Hart en mr. S.A.P. van den Berg,
t e g e n
H.J.D. TER WAARBEEK, in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van Culi-d’Or B.V., [A] B.V., [B] B.V., Leiver B.V. en Beleggingsmaatschappij Kemsi B.V.,
kantoorhoudende te Velp,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Quilaque en de curator.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak met insolventienummer 12/791 F van de rechtbank ’s-Gravenhage van 30 oktober 2012;
b. de beschikking in de zaak 200.116.288/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 januari 2013.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft Quilaque beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
4 oktober 2013.