ECLI:NL:HR:2013:855

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2013
Publicatiedatum
4 oktober 2013
Zaaknummer
12/04497
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in cassatie wegens ontbreken klachten tegen bestreden beschikking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de vrouw, verzoekster tot cassatie, beroep heeft ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te ’s-Gravenhage. De beschikking van het hof, gedateerd 20 juni 2012, was het resultaat van een eerder geding dat was gestart bij de rechtbank ’s-Gravenhage op 11 oktober 2011. De vrouw heeft in haar cassatieberoep geen klachten geuit tegen de bestreden beschikking, wat vereist is volgens artikel 426a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar beroep. De man, verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal, L.A.D. Keus, was dat de vrouw niet-ontvankelijk verklaard moest worden zonder veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar cassatieberoep. Er was geen grond voor een proceskostenveroordeling ten laste van de man, zoals door de vrouw was verzocht. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

4 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 12/04497
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. C.S.G. Janssens,
t e g e n
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak FA RK 11-2503 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 11 oktober 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.100.180/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 20 juni 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in het door haar ingestelde beroep in cassatie, zonder enige veroordeling in de proceskosten.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

3.1
Het verzoekschrift bevat geen klachten tegen de bestreden beschikking als vereist door art. 426a lid 2 Rv. De vrouw zal derhalve in haar cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.2
Voor een proceskostenveroordeling ten laste van de man als door de vrouw verzocht bestaat geen grond.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
4 oktober 2013.