Uitspraak
[X] Beheer B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Arnhemvan 30 mei 2012, nr. 11/00042, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de waardering van een belang in een vennootschap die feitelijk in de Nederlandse Antillen was gevestigd. De belanghebbende, [X] Beheer B.V., had een aanslag in de vennootschapsbelasting ontvangen voor het jaar 2004, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur was gehandhaafd. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna het Hof de uitspraak van de Rechtbank bevestigde. De belanghebbende stelde cassatie in tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat artikel 28b, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 onverkort van toepassing is op de waardering van het belang in de dochtermaatschappij. Dit artikel vereist dat bij de waardering van het belang de ongerealiseerde (koers)winsten op de door de dochtermaatschappij gehouden beleggingen worden meegerekend. De Hoge Raad verwierp de klachten van de belanghebbende, die betoogde dat de stille reserves in de bezittingen en schulden van de dochtermaatschappij buiten beschouwing moesten blijven. De Hoge Raad concludeerde dat de wetgever geen uitzonderingen heeft willen toelaten op de regel van waardering op de waarde in het economische verkeer.
Daarnaast faalde het beroep op artikel 43 EG (thans artikel 49 VWEU), omdat de territoriale werkingssfeer van dit artikel zich niet uitstrekt tot de Nederlandse Antillen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de belanghebbende niet tot cassatie konden leiden en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de toepassing van de Nederlandse belastingwetgeving op belangen in buitenlandse vennootschappen, mits deze vennootschappen aan de relevante voorwaarden voldoen.