ECLI:NL:HR:2013:823

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2013
Publicatiedatum
1 oktober 2013
Zaaknummer
11/04987
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Hertogenbosch inzake overschrijding redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 augustus 2011. De verdachte, geboren in 1967, was veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete van € 300,-, subsidiair zes dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. De advocaat van de verdachte, mr. J.L. Crutzen, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ambtshalve de bestreden uitspraak beoordeeld en vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit betekent dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Ondanks deze overschrijding heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden rechtsgevolgen te verbinden, gezien de opgelegde straf en de mate van overschrijding.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 1 oktober 2013 door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

1 oktober 2013
Strafkamer
nr. 11/04987
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 22 augustus 2011, nummer 20/004574-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.L. Crutzen, advocaat te Heerlen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Gelet op de aan de verdachte opgelegde straf van een geheel voorwaardelijke geldboete van € 300,-, subsidiair zes dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren en de mate waarin de redelijke termijn is overschreden, is er geen aanleiding om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden en zal de Hoge Raad met dat oordeel volstaan.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 oktober 2013.