Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
1 oktober 2013.
Hoge Raad
Op 1 oktober 2013 heeft de Hoge Raad der Nederlanden arrest gewezen in de zaak met nummer 11/04481, waarbij het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 23 september 2011. De verdachte, geboren in 1973, heeft zijn beroep laten vertegenwoordigen door de advocaten mr. G.A. Jansen en mr. Th.O.M. Dieben, beiden werkzaam te Amsterdam. In de schriftuur zijn middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht en daar deel van uitmaken. De waarnemend Advocaat-Generaal N. Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), geen nadere motivering vereist is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep verwerpt, en daarmee de beslissing van het Gerechtshof bevestigt.
Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 oktober 2013 door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.