ECLI:NL:HR:2013:81

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 juni 2013
Publicatiedatum
9 juli 2013
Zaaknummer
12/04393
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2013 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep was gericht tegen een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2008, alsook tegen een daarbij opgelegde boetebeschikking. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de belanghebbende, [X] B.V., het verschuldigde griffierecht niet had voldaan. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 11 maart 2013 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en had een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet betaald. Bovendien had de griffier op 18 april 2013 de belanghebbende de gelegenheid geboden om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald, maar de belanghebbende heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor voldeed het beroep niet aan de vereisten van artikel 8:41, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

28 juni 2013
nr. 12/04393
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 6 september 2012, nr. 11/00686, betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 11 maart 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 18 april 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Die termijn eindigde op 16 mei 2013. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 2, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en C.H.W.M. Sterk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2013.