ECLI:NL:HR:2013:807

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
13/02813
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een hoger beroep dat de belanghebbende had ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, die op 1 december 2011 had plaatsgevonden. De Centrale Raad van Beroep had op 16 mei 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, met nummer 12/280 AW. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de administratieve rechter als dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep mogelijk maakte. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken rechters waren C. Schaap als voorzitter, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, met A.I. Boussak-Leeksma als waarnemend griffier.

Uitspraak

27 september 2013
nr. 13/02813
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 16 mei 2013, nr. 12/280 AW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 1 december 2011 (nr. 11/960) betreffende een besluit op grond van artikel 95, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als de onderhavige. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2013.