In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een hoger beroep dat de belanghebbende had ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, die op 1 december 2011 had plaatsgevonden. De Centrale Raad van Beroep had op 16 mei 2013 uitspraak gedaan in deze zaak, met nummer 12/280 AW. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de administratieve rechter als dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep mogelijk maakte. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokken rechters waren C. Schaap als voorzitter, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, met A.I. Boussak-Leeksma als waarnemend griffier.