ECLI:NL:HR:2013:806

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
13/02582
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest inzake inkomstenbelasting en heffingsrente

In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 27 september 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest van 13 juli 2012, dat betrekking had op de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2003 en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. Het verzoek tot herziening werd ingediend door de belanghebbende, die meende dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven tot herziening van het eerdere arrest. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het ingediende verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt. Dit oordeel is gebaseerd op de constatering dat het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden bevatte die onder artikel 8:88, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vallen. Hierdoor kon het verzoek niet leiden tot herziening van het eerdere arrest.

De Hoge Raad heeft, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad geen aanleiding zag om het eerdere arrest te herzien en dat de beslissing van de lagere rechter in stand blijft. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig. Deze uitspraak benadrukt het belang van de vereisten voor herziening en de strikte toepassing van de wetgeving in dergelijke procedures.

Uitspraak

27 september 2013
nr. 13/02582
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 13 juli 2012, nr. 11/03864, LJN BX0914, BNB 2012/267, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2003 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De Hoge Raad is van oordeel dat het ingediende verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat het klaarblijkelijk niet tot herziening van voormeld arrest en derhalve niet tot cassatie kan leiden, aangezien het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:88, lid 1, van de Awb behelst.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2013.