ECLI:NL:HR:2013:800

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
13/01199
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep was gericht tegen de aan belanghebbende opgelegde aanslag waterschapsheffing voor het jaar 2011. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat de belanghebbende niet tijdig het verschuldigde griffierecht had betaald.

De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 17 april 2013 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet voldaan. Op 28 mei 2013 heeft de griffier de belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De argumenten die de belanghebbende in zijn brief van 23 juni 2013 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende gegrond beschouwd om aan te nemen dat de belanghebbende niet in verzuim was.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, en is openbaar uitgesproken op 27 september 2013.

Uitspraak

27 september 2013
nr. 13/01199
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan (naar de Hoge Raad leest) 29 januari 2013, nr. 12/00001, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag waterschapsheffing.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 17 april 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 28 mei 2013, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 23 juni 2013 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2013.