ECLI:NL:HR:2013:798

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
13/00703
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage. Het beroep betreft belastingaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2003, 2005 en 2006, alsook een boetebeschikking voor het jaar 2006. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft betaald.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 20 maart 2013 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Aangezien het griffierecht niet binnen deze termijn is voldaan, heeft de griffier op 22 april 2013 belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden. De door belanghebbende aangevoerde redenen werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om het verzuim te rechtvaardigen.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Tevens is bepaald dat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 118 door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende zal worden teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in cassatieprocedures.

Uitspraak

27 september 2013
nr. 13/00703
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te ’s-Gravenhagevan 18 december 2012, nrs. BK-10/00414, 10/00415 en 10/00755, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2003, 2005 en 2006 opgelegde belastingaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede de voor het jaar 2006 gegeven boetebeschikking.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 20 maart 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 22 april 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 17 mei 2013 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2013.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 118 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.