ECLI:NL:HR:2013:797

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
13/00112
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep in cassatie inzake naheffingsaanslagen parkeerbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen twee naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting, opgelegd door de Rechtbank te Amsterdam. De uitspraak van de Rechtbank was gedateerd op 15 november 2012, en een afschrift daarvan was aangetekend verzonden aan de partijen. Het beroepschrift in cassatie werd echter pas op 3 januari 2013 ingediend bij de Hoge Raad, wat betekende dat het niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zes weken was ingediend. De termijn eindigde op 27 december 2012, waardoor het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard.

De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de beroepstermijn was overschreden. De argumenten die de belanghebbende in zijn brief van 28 januari 2013 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om het verzuim te rechtvaardigen. De Hoge Raad concludeerde dat er geen redenen waren om het beroep in cassatie ontvankelijk te verklaren, en verklaarde het beroep derhalve niet-ontvankelijk.

Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten diende te dragen. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken raadsheren en de waarnemend griffier.

Uitspraak

27 september 2013
nr. 13/00112
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank te Amsterdamvan 15 november 2012, nrs. AWB 12/3277 en 12/3278, betreffende twee aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het

beroep in cassatie
Blijkens een door de griffier van de Rechtbank op de uitspraak van de Rechtbank gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen verzonden op 15 november 2012.
Blijkens een door de griffier van de Hoge Raad op het beroepschrift in cassatie gestelde aantekening is dit beroepschrift op 3 januari 2013 ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen.
Het beroepschrift in cassatie is derhalve niet ontvangen binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in het onderhavige geval eindigde op 27 december 2012. Het is evenmin tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, lid 2, Awb.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 21 januari 2013 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 28 januari 2013 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2013.