ECLI:NL:HR:2013:788

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
27 september 2013
Zaaknummer
13/01715
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementsaanvraag van een vennootschap onder firma en haar vennoten

In deze zaak gaat het om een faillissementsaanvraag van de vennootschap onder firma (VoF) Hofje van Noman V.O.F. en haar vennoten. De aanvraag werd ingediend zonder dat er een advocaat bekend was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag, die beide een rol hebben gespeeld in het verloop van deze zaak. De rechtbank deed op 12 februari 2013 een beschikking en het gerechtshof deed op 26 maart 2013 een arrest, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht.

De v.o.f. en haar vennoten hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de v.o.f. werd vertegenwoordigd door mr. H.J.W. Alt en het Bedrijfspensioenfonds c.s. door hun advocaat en mr. E. Lutjens. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De klachten leiden niet tot cassatie, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft daarom het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven.

Dit arrest is gewezen op 27 september 2013 door de raadsheren C.A. Streefkerk, C.E. Drion en G. de Groot, en is in het openbaar uitgesproken door vice-president F.B. Bakels.

Uitspraak

27 september 2013
Eerste Kamer
nr. 13/01715
RM/GB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. HOFJE VAN NOMAN V.O.F.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
2. [eiser 2],
3. [eiseres 3],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. S. Kousedghi,
t e g e n
1. STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR HET BAKKERSBEDRIJF,
gevestigd te Groningen,
2. STICHTING SOCIAAL FONDS BAKKERSBEDRIJF,
gevestigd te Gouda,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de v.o.f. en haar vennoten en het Bedrijfspensioenfonds c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak C/09/432666/FT-RK 12.3098 van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2013;
b. het arrest in de zaak 200.122.090/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 maart 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben de v.o.f. en haar vennoten beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het Bedrijfspensioenfonds c.s. hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor de v.o.f. en haar vennoten toegelicht door mr. H.J.W. Alt, advocaat bij de Hoge Raad, en voor het Bedrijfspensioenfonds c.s. door hun advocaat, alsmede door mr. E. Lutjens, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 8 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op
27 september 2013.