ECLI:NL:HR:2013:787

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 september 2013
Publicatiedatum
27 september 2013
Zaaknummer
12/05056
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid Nederlandse rechter in familierechtelijke geschillen betreffende hoofdverblijfplaats van kinderen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de hoofdverblijfplaats van kinderen. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 8 augustus 2012 was gegeven. De vrouw, verweerder in cassatie, woonde in Suriname en was niet verschenen in de procedure. De advocaat van de man, mr. M. de Boorder, heeft het cassatierekest ingediend, waarin hij de klachten uiteenzet die volgens hem tot cassatie zouden moeten leiden. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, wat de advocaat van de man op 16 juli 2013 heeft becommentarieerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve het beroep van de man verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.

Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en is openbaar uitgesproken door vice-president F.B. Bakels.

Uitspraak

27 september 2013
Eerste Kamer
nr. 12/05056
EV/AS
Eerste Kamer
Beschikking
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M. de Boorder,
t e g e n
[de vrouw],
wonende te [woonplaats], Suriname,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaken 388641/FA RK 11-1680 en 407218/FA RK 11-8909 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 20 februari 2012;
b. de beschikking in de zaken 200.104.277/01 en 200.104.278/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 8 augustus 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 16 juli 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president F.B. Bakels op
27 september 2013.