ECLI:NL:HR:2013:778

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 september 2013
Publicatiedatum
24 september 2013
Zaaknummer
12/03817
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 2013 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, geboren in 1969, tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 juni 2012. Het cassatieberoep was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft in zijn schriftelijke conclusie het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kan worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de verdachte zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het geval omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

De uitspraak is gedaan door de vice-president W.A.M. van Schendel, als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde datum.

Uitspraak

24 september 2013
Strafkamer
nr. 12/03817
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 juni 2012, nummer 23/001959-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel, als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 september 2013.