Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
24 september 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 22 december 2011, met nummer 22/002534-09. De verdachte, geboren in 1956, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. A.A. Franken, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) behoeft dit geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 24 september 2013 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Het arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de toepassing van cassatie in strafzaken betreft en de voorwaarden waaronder middelen van cassatie kunnen worden verworpen.