ECLI:NL:HR:2013:721

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2013
Publicatiedatum
20 september 2013
Zaaknummer
12/04599
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg ingebrekestelling in dagvaarding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.W. Alt, en [verweerder], die niet is verschenen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Maastricht en een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De kern van het geschil draait om de uitleg van de ingebrekestelling in de dagvaarding, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van het Reglement op de Rechtsvordering (RO). De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] in het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] zijn begroot op nihil. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

20 september 2013
EErste Kamer
nr. 12/04599
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 119913/HA ZA 07-499 van de rechtbank Maastricht van 5 maart 2008, 23 april 2008 en 7 oktober 2009;
b. het arrest in de zaak HD 200.065.332 van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 12 juni 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 12 juli 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
20 september 2013.