ECLI:NL:HR:2013:719

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2013
Publicatiedatum
20 september 2013
Zaaknummer
12/03343
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest over de omvang van de rechtsstrijd na cassatie en verwijzing in arbitragezaken

In deze zaak, die op 20 september 2013 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een cassatieberoep ingesteld door eisers, bestaande uit een natuurlijke persoon en AREB HOLDING B.V., tegen verweerders, een natuurlijke persoon en AMEG B.V. De zaak betreft een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 23 april 2010, waarin de omvang van de rechtsstrijd na cassatie en verwijzing in arbitragezaken aan de orde is gesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en de relevante processtukken, waaronder het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 april 2012.

Eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, terwijl verweerders hebben geconcludeerd tot verwerping van dit beroep. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep op basis van artikel 81 lid 1 RO. De advocaat van eisers heeft gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft de klachten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 lid 1 RO, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van eisers verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerders zijn begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

20 september 2013
Eerste Kamer
nr. 12/03343
EE/GB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. AREB HOLDING B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. L. Daum,
t e g e n
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. AMEG B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en [verweerder] c.s.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 08/02687, ECLI:NL:HR:2010:BK8097, van de Hoge Raad van 23 april 2010;
b. het arrest in de zaak 200.091.567/01 van het gerechtshof te ’s-Gravenhage van 17 april 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] c.s. mede door mr. I.C. Blomsma, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 4 juli 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
20 september 2013.