Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het vierde middel
4.Slotsom
5.Beslissing
17 september 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 september 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het Hof, dat op 9 september 2011 was uitgesproken. De zaak betreft de tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde geldboetes, die waren opgelegd bij vonnis van 16 april 2008. De Hoge Raad oordeelt dat de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf niet kan worden gelast voor een strafbaar feit dat is gepleegd vóór de uitspraak waarbij de voorwaardelijke straf is opgelegd. In deze zaak was het bewezenverklaarde feit begaan op 12 september 2007, terwijl de voorwaardelijke straffen pas later waren opgelegd. Dit betekent dat het Hof niet de tenuitvoerlegging van die straffen had mogen gelasten. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de last tot tenuitvoerlegging van de geldboetes. De Hoge Raad heeft de zaak om doelmatigheidsredenen zelf afgedaan en de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen voor wat betreft de tenuitvoerlegging van de geldboetes. De vordering tot tenuitvoerlegging van die straffen werd afgewezen, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.