Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
13 september 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gedateerd 6 september 2011, met nummer 20/000082-10. De verdachte, geboren in 1957, heeft zijn beroep in cassatie laten indienen door zijn advocaat, mr. M.J.J.E. Stassen, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. Deze middelen zijn aan het arrest gehecht en maken daar deel van uit. De waarnemend Advocaat-Generaal, J. Wortel, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt en het beroep verwerpt.
De uitspraak is gedaan op 13 september 2013 door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren W.F. Groos en Y. Buruma, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg. Het arrest is openbaar gemaakt en is te vinden op rechtspraak.nl.