Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Slotsom
4.Beslissing
E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 juni 2013.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep. De verdachte, geboren in 1994, woonde op dat moment in Engeland en had geen direct contact met zijn advocaat, mr. S.V. Ramdihal. De advocaat had het hoger beroep ingesteld op basis van informatie van de oom van de verdachte, die hem had verteld dat de verdachte en zijn moeder hoger beroep wilden instellen. Het Hof oordeelde echter dat de advocaat niet uitdrukkelijk door de verdachte was gemachtigd om het hoger beroep in te stellen, zoals vereist volgens artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad herhaalt dat het aan de verdachte is om het initiatief te nemen om de juistheid van de verklaring van de advocaat te betwisten. Aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen, kon het verzuim niet worden hersteld. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.